De Slang

De slang

De slang schiet snel het strand op. De mensen die zich daarop bevinden raken in paniek en vluchten snel van het strand. De slang heeft dat niet in de gaten en voelt en ruikt niets. Het zal wel door het koude water komen. Als het voorjaar gekomen is en het water kou heeft hij daar altijd last van. Teleurgesteld schuift hij langzaam terug het meer in. De mensen rennen nog steeds naar veilige oorden. Na een paar minuten beginnen ze echter moe te worden. Ze gaan langzamer lopen en kijken bevreesd achterom. Ze stoppen met lopen en kijken naar het meer. Ze zien echter niets. Het duurt even voordat ze van de schrik bekomen zijn. Langzaam lopen ze moedig terug naar het strand. Bij de scheiding van het water en zand is niets te zien. Wat het ook geweest is het ding is niet meer aanwezig. Er zijn geen aanwijzingen dat er ook maar iets op het strand is geweest. Langzaam loop het strand weer vol. Men praat over hun angstig avontuur. Ze besluiten in groepen het strand af te zoeken. Zo hopen ze nog aanwijzigen te vinden van hun avontuur. Na een tijdje zie je de groepen uiteen vallen. De mensen gaan weer naar hun eigen plaatsje op het strand. Nog enigszins onrustig zitten ze op hun stekje. Het weer is echter lekker de zon schijnt en na een tijdje is het voorval vergeten.iedereen denk dat het niet gebeurd is. Er zijn geen aanwijzigen dat er iets gebeurd is. De vrees zit er nog is. Sommige praten nog wat langer na. Een enkeling is nog op de rand van water, zand aan het zoeken. Ze zien echter, hoe goed ze ook kijken, geen sporen. Ook deze groep wordt tot rust gesteld. De slang ligt nog steeds voor de kust. Door zijn kleur valt hij in het water niet op. Zijn huid lijkt op die van kleine golfjes. De slang laat zich langzaam naar de diepte zinken. Draait zich langzaam en behendig om en zwemt rustig terug naar zijn nest. Zijn nest ligt in het midden van het meer. Het bestaat uit een berg met rotsen, waar geen mens kan komen. Het is niet begaanbaar voor mensen. Er zijn in het verleden wel pogingen gedaan om er op te komen. Het is te klein en de rotsen te scherp om er iets van te maken. Al snel ligt de slang te rusten. Zijn huid droogt langzaam op en zo lijkt hij versmolten met de rotsen. Ondertussen is zijn maag druk aan het werk. Het gras is uitgezet en moet nog een keer vermalen worden. De voedingssappen die nodig zijn voor dit bestaan zijn hart nodig. Het leven van een slang is niet zo eenvoudig. Het zoeken van een partner is gevaarlijk en vermoeiend. Het kost veel energie. Het vermalen doet hem goed en langzaam voelt hij zich weer op krachten komen. De zon schijnt op zijn huid, hij wordt warm. Normaal is hij koelbloedig, maar lekker zonnen is nooit weg. Langzaam valt hij in een diepe slaap en de zon gaat onder. De mensen praten nog na in hun woonkamers. De kinderen zijn al naar bed. Na een borrel en een goed gesprek gaan de mensen zich gereed maken om naar bed te gaan. De ramen en deuren worden even gecontroleerd. Ze zijn goed op slot. Nog een klein rondje door het huis en dan de kooi in. Een goede nachtrust zal iedereen goed doen. Zo gezegd zo gedaan. Het licht gaat uit en de rust in de dorpen is wedergekeerd. De sterren stralen aan de hemel en de nacht is helder. Dit belooft veel goeds voor de volgende morgen. Op het strand lopen nog verliefde paartjes. Ze liggen in het nog warme zand. Staren naar de sterren en dromen van een leuke toekomst. De slang ligt ook te dromen. Hij heeft al een partner gevonden en leven lang en gelukkig. Beide, mens en dier, hebben dezelfde dromen. Ze willen gelukkig zijn. De droom zal uitkomen je hoeft er alleen maar op te wachten. Dus blijf dromen ze komen uit. Dat weet ik zeker.

De volgende ochtend wordt de slang met honger in de maag wakker. Hij glijdt langzaam het meer in, en duikt diep naar de grasvelden. Daar graast hij als een koe gras weg. Zo vult hij zijn maag. Als hij voldoende heeft gaat hij naar boven. Boven aangekomen zet het gras uit en is zijn maag vol. Iedere keer heeft de slang moeite de hoeveelheid te bepalen. Het uitzetten is meestal een probleem. Zet het 2x of 3x uit. Zo is hij al dagen bezig geweest zijn maag te legen, door te veel gras te eten. Het heeft hem dagen lang maagpijn bezorgt. Dat was nog eens een moeilijke tijd. Dagen lang stil liggen op scherpe rotsen. Als hij terug denkt aan die tijd krijgt hij de pijn weer terug. Op deze wijze houd hij zijn graaspartij wel in de hand. Beter een keer te weinig dan te veel eten is sindsdien zijn devies. Na de maaltijd gaat hij weer op zoek en besluit naar de andere kant van het meer te gaan. Daar staat een kasteel. Onder dit kasteel zitten veel grotten. Misschien vindt hij daar wel een partner. Snel glijdt hij het koude water in. Steekt zijn hoofd boven de golven. Zo zoekt hij zijn richting. Door zijn slecht zicht is dit de enige mogelijkheid om zich te ori穎teren. Hij heeft zijn richting gevonden en langzaam zwemt hij die richting uit. Hij zwemt totdat het water warm wordt. Zo weet hij dat hij in ondiep water is. Ondiep water wordt snel warm zo weet hij dat hij in de buurt van het kasteel is. Dat wil zeggen dat hij in ondiep water is, en vlak bij het kasteel. Hij sluipt door de grotten onder het kasteel. Hij glijd door de gangen op zoek naar een partner. Zijn reuk en gevoel zijn de hulpmiddelen die hij gebruikt bij het zoeken. Als hij de volgende hoek omglijd wordt hij iets gewaar. Zijn reuk en gevoel geven dit aan. Er is iets in die gang. Doordat hij niets ziet moet hij op dit systeem vertrouwen. Hij schiet blij de gang in. De reuk wordt sterker. Zijn gevoel wordt sterker. Kon ik maar zien, speelt door zijn gedachten. Zijn kop schiet verder de gang in en komt vast te zitten. In de gang zijn mensen bezig om de kelders van het kasteel schoon te maken. Het is een drukte van jewelste. Mensen lopen met spullen door de gang. Deze worden verzameld in een grote opslagruimte. Alles wordt gesorteerd en gearchiveerd. De slang zijn kop zit vast en hij blaast. Het geluid is zo sterk dat de mensen die aan het werk zijn schrikken. Door dit blazen, blaast hij alle fakkels uit. De verlichting die de mensen gebruiken gaat voor een groot gedeelte uit. Dit geluid maakt hij om zijn partner te laten weten dat hij er is. Dit is wat de slang denkt. De mensen horen een oorverdovend hoog geluid. Ze schrikken zich te barsten en zoeken een veilig heenkomen. Ze kijken om en zien twee gloeiende punten in het donker. Van schrik rennen ze nog verder weg. Ze verstoppen zich in de eerst komende (eerstvolgende) gangen. De slang wil verder maar dat lukt niet. Hij probeert zijn lijf dunner te maken om toch verder te komen. Hij schiet iets verder. De mensen die kort op hem zitten schrikken als de twee gloeiende punten noch dichterbij komen. Ze deinsen langzaam terug. Ze doen dit om geen geluid te maken en volgen hun instinkt. De slang wordt niet gewaar en besluit terug te gaan. Langzaam gaat hij achteruit, zijn kop komt los uit de gang. Hij blaast nog een keer om aandacht te trekken. Hij hoort echter niets. De mensen zien de twee gloeiende punten kleiner worden. Ze kijken elkaar aan. Ze steken hun hoofden omhoog. Een oorverdovend geluid is weer hoorbaar. Intu逆ief bukken ze hun hoofden weer en beschermen hun oren met de handen. De slang glijdt langzaam terug en zoekt een andere gang. Hij voelt een zachte windvlaag en gaat die richting in. Nadat hij deze gevonden heeft glijdt hij verder het doolhof in. De mensen komen langzaam bij van de schrik. Ze kruipen op hun buiken naar de plaats des onheil (waar ze de gloeiende punten hebben gezien). Ze kijken of ze de gloeiende punten nog zien. Ze staren in de gang. Hoe goed ze ook kijken ze zien niets de gang is aarde donker. Verbaasd kijken ze elkaar aan. Een vrouw met een fakkel in de hand komt langzaam aangelopen. Een andere vrouw staat op en vergezelt de vrouw met de fakkel. Samen lopen ze schuifelend naar het einde van de gang. Ze zien of horen niets. Zuchtend kijken ze achterom en zeggen in koor “de kust is veilig.”

De slang zocht nog zo’n uur naar een partner, de grotten leken wel eindeloos lang. Uiteindelijk geeft hij de moed op, en zoekt naar de uitgang. Dit valt nog niet mee, maar door zijn goede reuk komt het toch snel voor elkaar. De reuk van het meer is erg sterk en daar concentreert de slang. Buiten aangekomen staat de zon al laag aan de hemel. Niet dat hij de zon ziet , maar hij voelt wel de warmte ervan. De slang strekt zich uit. Zijn lengte is imposant en staat als een pilaar. Aan de andere kant van het meer zitten de mensen van de nazon te genieten. Hun uitzicht in geweldig, in de diepte zien ze de rotsen die midden in het meer liggen. En iets verder en rechts van de rotsen het kasteel. De rotsen glinsteren in het water en de contouren steken scherp af. De zon kleurt de lucht licht rood met oranje. Het kasteel staat grijs op de achtergrond. De torens steken donker af tegen het gekleurde licht van de zon. Je hoort geroezemoes op het strand. De mensen kijken verbaast naar de torens. Is dit een hallucinatie of een droom. Zet de zon hun ogen op het verkeerd spoor. Zijn het twee torens die ze daar zien, heeft het kasteel twee torens. Het geroezemoes wordt sterker. Iedereen heeft het over hetzelfde. Twee torens ???. iedereen is verward het kasteel heeft toch maar een toren. De slang staat ondertussen majestueus en kaarsrecht naast de toren. Hij zet zijn zintuigen aan het werk. Op zoek naar een partner. Er moet toch nog zo’n slang zijn. Een slang waarmee hij zijn dagen nuttig kan invullen. Hij staat al een tijdje rechtop, zijn zintuigen werken op volle toeren. Hij wordt echter niets gewaar. Dit is erg teleurstellend voor hem. Snel laat hij zich in het koude water zakken. Hij schiet als een pijl naar beneden. De mensen staan nog steeds te kijken. De zon wordt even niet meer door wolken belemmerd. Men wend de ogen af van het kasteel. Dan schuift er een grote wolk voor de zon en iedereen kijkt weer naar het kasteel. De meeste schudden hun hoofden. We hebben toch echt twee torens gezien. Waar is die tweede toren gebleven. Er is echter niets meer te zien en langzaam keert de rust weer terug op het strand. Het begint ondertussen af te koelen en de mensen gaan inpakken om naar huis terug te keren. Langzaam loopt het strand leeg, kinderen rennen naar hun auto. De auto’s hebben de hele dag in de zon gestaan. Het is snikheet in de auto. Met alle ramen open rijden de meeste naar hun eigen huis. De zon gaat onder, en een koele bries wind zorgt nu voor verkoeling. Dit wordt nog een warme nacht zeggen de mensen tegen elkaar. De slang zwemt naar de rots en onderweg duikt hij even naar beneden voor een maaltje gras. Bij de rots aan gekomen kruipt hij op de rots en rolt zich eromheen. Rustig begon hij zijn maaltijd te herkauwen als een koe. Na een uurtje is hij klaar, vermoeid valt hij in slaap. De rust is op de rots wedergekeerd. De mensen zijn allemaal zonder ongelukken thuis aangekomen. Een eenvoudige maaltijd, gezien de warmte, is hun deel. De meeste drinken daarna nog een bakje koffie en gaan dan naar bed. De nacht is helder, de sterren zijn allemaal te zien. Het is een mooi einde van een avontuurlijke dag.